vrijdag 31 maart 2017

Muzische opvoeding: Tekenfilm dubben

Heel veel mensen willen best wel eens een keer een stem inspreken voor een tekenfilmfiguur. Waar moet je rekening mee houden?

Als je een tekenfilm wilt inspreken, moet je allerlei verschillende soorten emoties kunnen tonen. Het figuurtje waar je de stem van inspreekt kan blij, verdrietig, boos, geïrriteerd, jaloers, verliefd of serieus zijn. Dit moet je op een manier weten te doen dat het geloofwaardig overkomt en niet meteen ontzettend overdreven is. Te overdreven is immers niet wat je wilt. Het inspreken van tekenfilms lijkt ontzettend leuk, maar je moet er wel echt een goed uithoudingsvermogen voor hebben. Je stembanden hebben het zwaar te verduren als je constant een bepaalde stemmetje moet doen. Daarnaast moet je creatief kunnen blijven, zelfs als het soms wat saai lijkt.

Dit konden de leerlingen allemaal aan de lijve ondervinden. In groepjes van drie kropen ze in de huid van de vos, het konijn en de luiaard uit de animatiefilm 'Zootropolis'.
Dit zijn de resultaten:

Senne, Julie en Lore D.

Marte Jorick en Vini

Lara, Flore, Nand

Aziz, Geike, Kobe

donderdag 23 maart 2017

W.O.: Studio Globo: Inleefatelier: 'Achter de muur'


Met behulp van een leerlingenboekje en een schitterend mediapakket maakten de leerlingen kennis met ‘de vijf’. Dit zijn vijf kinderen, leeftijdsgenoten, die heel wat dingen meemaken. Ze groeien samen op in Oosterbeke waar ze wonen en naar school gaan. De kinderen komen elk uit een andere gezinssituatie: ouders die gescheiden zijn, ouders waarvan één ouder geen werk heeft, kinderen die opnieuw moeten verhuizen waardoor ze afscheid moeten nemen van een huisdier, … Kortom allerlei gezinssituatie waar de leerlingen zich kunnen in herkennen. De leerlingen bereidden het project voor in groepjes. Dit deden we via de werkvorm 'coöperatief leren'.

Coöperatief leren is een onderwijsmethode die gebaseerd is op samenwerking. Kenmerkend voor coöperatief of samenwerkend leren is de noodzaak voor leerlingen om bij het uitvoeren van een leertaak met elkaar samen te werken. De klas wordt ingedeeld in kleine, heterogene groepen leerlingen. In deze coöperatieve leergroepen moeten zij met elkaar discussiëren over de leerstof, elkaar uitleg en informatie geven, elkaar overhoren en elkaars zwakke kanten aanvullen. De achterliggende gedachte van deze vorm van leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar.
Ze gingen samen op zoektocht naar wat belangrijk is in het leven van ‘de vijf’. Zo leerden ze de lievelingsplekjes kennen van de kinderen in Oosterbeke, hun school, ouders en familie. In het mediapakket zat ook een brief en DVD toegevoegd waarbij de leerlingen uitgenodigd werden naar het inleefatelier. Op de DVD zagen ze een reportage ‘Gluren achter muren’ en maakten ze kennis met de ‘Dierbare-Dingen-Muur’. In het verhaal besloten 'de vijf' een 'Dierbare-Dingen-Muur' te bouwen, waarin hun dierbare dingen een speciaal plekje kregen. Dit vormde de link tussen de voorbereiding van het project in de klas en het bezoek aan het inleefatelier.
Vandaag trokken we dan richting Roeselare. Bij onze aankomst moesten we wachten aan de 'vraagtekendeur'. Na het onthaal van de conciërge in de 'Oude Fabriek' maakten we kennis met de 'Dierbare-Dingen-Muur' en werden we verdeeld in groepen. We kregen elk de verantwoordelijkheid over een bepaalde ruimte (zoals de kringloopwinkel, het huis van Kimani, buurthuis, ...). Het atelier werd afgesloten met het buurtfeest, waar elk groepje zijn inbreng had. Dit leverde dit leuke fotoverslagje op:

Foto's inleefatelier 'Achter de muur'

zondag 5 maart 2017

Kindergemeenteraad: Voorstellen van de kinderen

Na de eedaflegging kwamen we op zaterdag 25 februari opnieuw samen met de kindergemeenteraad. 
Van de verschillende scholen kozen de klassen van de derde graad per beleidsdomein (sport en spel, cultuur, natuur en milieu, onderwijs, verkeer en veiligheid) één idee dat ze graag verwezenlijkt zouden zien. 
Tijdens die vergadering werden alle voorstellen beluisterd en kon nadien gestemd worden.

Daarna worden de voorstellen nog voorgelegd aan het (echte) College van Burgemeester en Schepenen. Het schepencollege beslist dan welke voorstellen effectief uitgevoerd worden.